Redactie Belgiancowboys - bereikbaar via redactie [at] belgiancowboys.be
[Geschatte leestijd: 4 minuten]
Terwijl de internetwereld in bewondering pelgrimages organiseert naar Mountain View, installeren Google en hun handlangers hier -niet langzaam maar wel zeker- Big Brother op aarde. Weinigen stellen zich daar vragen bij en niemand ontsnapt. Wie op Google Maps ‘Jean-Marie Pfaff’ intypt, krijgt na een paar seconden een luchtfoto van diens eigendom in Brasschaat te zien. Ik permitteer me het voorbeeld van de heer Pfaff omdat deze tot sandwichman gedegradeerde wereldvoetballer zijn privacy samen met zijn ziel al een aantal jaren geleden bij VTM in Vilvoorde achterliet. Maar typt u misschien eens uw eigen naam in…
Hoe lang duurt het nog vooraleer alles wat we doen en laten door
bedrijven wordt getraceerd en voor commerciële en andere doeleinden
wordt misbruikt? Een Brusselaar die online een artikel over Sevilla
leest en de prijzen van Riojawijn vergelijkt, zal eerder een
advertentie van Iberia dan een van Alitalia voorgeschoteld krijgen. Dat
is niet eens zo moeilijk want Google weet meer over ons dan onze eigen
levenspartners. Via meer dan 50 applicaties heeft dit zoekmonster
(‘Don’t be evil’) toegang tot onze mails, onze agenda, onze interesses,
onze documenten, onze kredietkaartnummers, onze vragen, onze
reisbestemmingen en toont het nu ook aan wie dat maar wil wie we zijn,
waar we wonen en waar we werken.
Het Amerikaanse bedrijf Sense Networks volgt ons door middel van de
signalen die onze gsm’s uitzenden. Op het eerste zicht lijkt deze
informatie niet meer op te leveren dan een aantal stippen op een kromme
lijn, maar door hun bewegingen te analyseren kunnen mensen beter worden
geidentificeerd. Naargelang de plaats waar een gsm de nacht doorbrengt
kan berekend worden wat het gemiddelde gezinsinkomen of de gemiddelde
waarde van een vastgoedeigendom in die buurt is. Maar ook de gsm’s die
wekelijks een paar uur op andere locaties verblijven leveren nuttige
informatie op. Vooral als die plaats een golfclub, een bioscoop of een
fitnessruimte blijkt te zijn. Stippen die veelal dezelfde trajecten
afleggen krijgen eenzelfde kleur toegekend. En die kleuren worden
doelgroepen voor marketeers, die de eigenaars van deze gsm’s aan de
hand van deze informatie met grotere nauwkeurigheid en gerichter kunnen
gaan bewerken. Hetzelfde geldt voor Google Latitude, een programma dat
in februari in 27 landen is gelanceerd en mensen met zogenaamde
smartphones hun locatie laat delen met vrienden… en met Google. Een
soortgelijke mobiele applicatie op Facebook is ondertussen al 25
miljoen keer gedownload. Nokia wil mensen gaan analyseren gebaseerd op
de foto’s die ze met hun mobieltje nemen en doorsturen.
Maar Facebook – een sociaal netwerk dat dermate populair is dat Britse
werkgevers er dagelijks naar schatting 150 miljoen Pond aan
niet-gewerkte uren bij inschieten- blijkt ook een encyclopedie voor
criminelen. Toch zijn vooral de gebruikers zelf daar de oorzaak van: de
hoeveelheid privé-informatie die de gemiddelde Facebook-gebruiker
zonder enige schroom op het net gooit, grenst aan het
onwaarschijnlijke. En niet enkel Facebook kijkt mee. De Computer Crime
Unit maakt melding van een toenemend aantal inbraken in huizen waarvan
de eigenaar op Facebook heeft gemeld dat hij op reis is. Criminelen
gebruiken informatie die ze zich via de sociale netwerksites toeëigenen
om zich via telefoon of e-mail voor iemand anders uit te geven.
Ook de bedrijfswereld ontsnapt niet aan Big Brother. In zijn boek ‘The
Numerati’ vertelt Business Week-journalist Stephen Baker hoe een
bedrijf uit San Francisco een softwareprogramma ontwikkelde waarmee
werknemers kunnen worden geëvalueerd op basis van de e-mails die ze
verzenden. Mensen wiens mails regelmatig binnen het bedrijf circuleren,
worden door het programma als ‘mensen met ideeën’ gecatalogeerd,
terwijl zij die de mails doen circuleren al gauw het etiket
‘netwerkers’ krijgen opgeplakt. Ook al deze mensen krijgen kleuren
toegekend. Donkere kleuren staan voor actieve, effectieve mensen.
Lichte kleuren staan voor … het soort werknemer dat je liever kwijt
dan rijk bent.
IBM berekende onlangs dat haar IT-consultants die regelmatig met hun
manager e-mailen maandelijks 1.000 dollar meer omzet genereren dan het
gemiddelde, Wie met meerdere managers tegelijkertijd communiceert, maar
dat wel op een minder regelmatige basis doet, brengt 88 dollar minder
binnen. Interessante informatie, die ongetwijfeld haar nut zal bewijzen
bij een volgende ontslagronde.
Ook de toekomst is veelbelovend: Michele Covell en Shumeet Baluja, twee
researchers bij Google, presenteerden in 2006 in Athene op een
conferentie over interactieve televisie een ‘white paper’ over ‘home
activity recognition’, waarin wordt omschreven hoe door middel van
audio-identificatietechnologie het geluid van een televisie in een
huiskamer kan worden ontleed en geïdentificeerd, waarna
gepersonaliseerde internetcontent naar de computer van de tv-kijker kan
worden verstuurd.
Zijn bovenstaande zaken angstaanjagend, dan is ons gedrag dat des te
meer. Privacy-activisten preken in de woestijn zolang wij -als door
hondsdolheid geslagen- deze gigantische machines blijven voeden,
zonder ons vragen te stellen en voor onze rechten te strijden. Rechten
die we maar al te graag afstaan in ruil voor compensaties. Online
privacy wordt door veel internetgebruikers als een koopwaar bestempeld.
Hoe hoger de beloning hoe meer bereid we zijn om persoonlijke
informatie ter beschikking te stellen.
Hoe we met privacy moeten omgaan is natuurlijk ook iets van de
overheid. Maar daar groeit ondanks alle goede bedoelingen de
achterstand in kennis met de maand. Eigenlijk doet ze niet eens meer
mee. Belgische burgers worden al door minstens honderdduizend camera’s
bespied en zitten ook al in duizenden databanken.
In zijn roman ‘1984′ schetst de Britse auteur George Orwell een beeld
van een maatschappij die volledig door de overheid wordt gedomineerd en
waarin de enkeling ten onder gaat in een volkomen kansloze strijd tegen
een totalitair bewind. Het is een bittere satire op een systeem dat een
perfecte greep op het doen en laten van zijn onderdanen heeft. Orwell
vergiste zich evenwel, want niet de overheid, maar een aantal
privé-bedrijven beheerst vandaag dat systeem. Eén van de vele
propagandaslogans die al door Orwell’s totalitaire partij werd gebruikt
heeft echter niets aan waarheid ingeboet: ‘Onwetendheid is kracht’. Een
slogan die zo in het Google-hoofdkwartier in Mountain View zou kunnen
zijn bedacht.
Wie alsnog zijn gegevens van het internet wil halen rest voorlopig geen andere oplossing dan ‘even Google bellen’. Good luck!
De auteur Dominique Dewitte is algemeen directeur van het zakenportaal Express.be.