Algemeen22.12.2008

‘Gameverslaafde moeilijker te helpen dan marihuanaverslaafde


'Gameverslaafde moeilijker te helpen dan marihuanaverslaafde

Keith
Bakker leidde in Wassenaar (Amsterdam) een centrum waar jongeren die
met een marihuanaverslaving kampten hulp werd geboden. Veel van deze
tieners speelden ook graag videogames. Maar toen een jonge
druggebruiker acht uur onafgebroken achter een spelconsole bleef zitten
en dat de dag erna nog eens deed, begon Bakker te begrijpen dat hij met
een gameverslaafde te maken had.

Bakker ging op zoek naar een centrum dat gameverslaafden kon helpen,
maar moest vaststellen dat zulke centra niet bestonden. Met een aantal
geneeskundigen zette hij dan maar zelf een programma op. Het afkicken
van een gameverslaving bleek al snel moeilijker dan het afkicken van
marihuna. Het programma kende succes en naast jongeren die een
drugverslaving combineerden met een gameverslaving, boden zich steeds
meer jongeren aan die enkel gamers waren. Het Smith & Jonescentrum krijgt nu wekelijks een 50-tal e-mails omtrent dit onderwerp.

Meestal zijn de patiënten jonger dan 23; in 95% van de gevallen gaat
het om jongens. Ondertussen hebben al honderden gamers bij Keith Bakker
hulp gevonden:

‘Het eerste wat we doen is het ontkenningsgedrag aanpakken; eens ze
accepteren dat ze een probleem hebben starten we een
activiteitenprogramma waar we ze opnieuw de waarde van niet-virtuele
teamspelletjes laten ontdekken. Pailntball, muurklimmen… dat soort
zaken…

Videospelletjes hebben de volledige leefwereld van zo’n verslaafde
ingenomen. Ze zijn bang dat als ze stoppen ze geen vrienden meer zullen
hebben. Wie afhaakt, laat zijn familie zitten, denken ze, en dat is
best moeilijk voor een 15-jarige.

Een jongen zei me onlangs dat ie voor de tweede keer in zijn leven liefde voelde. De eerste keer was dat in World of Warcraft,
de tweede maal bij ons in het centrum. Dat is triest, want hij heeft
ook ouders en een vriendenkring. 90% van de patiënten heeft trouwens
niet eens een gameverslaving, ik noem het eerder een ‘gaming disorder’.
Meestal gaat het om een gebrek aan ouderliefde, het maken van verkeerde
keuzes en maatschappelijke problemen. Via het internet kunnen deze
jongeren ontsnappen aan die problematiek. Maar dan zijn er te weinig
mensen in de buurt die ze op de gevaren van verslaving kunnen wijzen.
Als we de ouders vragen waarom ze zo’n computer niet gewoon weggooien,
verzinnen ze tal van excuses.

Ouders komen naar me toe en zeggen: ‘Regel dit voor mijn kind.’ Ik
zeg dan: ‘Neem liever je gold card en trek er een week op uit met je
zoon. Maar dat willen ze niet; de kinderen evenmin. We hebben gewoon
een maatschappelijk omslagpunt bereikt.’

[Gebaseerd op: Financial Times]